‘Shell medeschuldig aan executies in Nigeria’

Het was een korte vraag die de voorzitter van de Haagse rechtbank, Larissa Alwin, dinsdag aan het eind van een lange zittingsdag stelde: what if? Wat had Shell wél moeten doen om niet te worden gedaagd wegens medeveranwoordelijkheid aan de arrestatie, gevangenschap en uiteindelijke ophanging van negen prominente leden van het Ogonivolk in 1995, tijdens de bloedige dictatuur van generaal Sani Abacha?

„Shell had de mensenrechten aan de orde moeten stellen. Het had tegen de regering moeten zeggen: ‘Dit kan zo niet.’”

Channa Samkalden, advocaat van vier weduwen van de zogeheten ‘Ogoni 9’, vatte in enkele zinnen samen wat de eiseressen Shell verweten, omschreven in de dagvaarding van 140 pagina’s die ze in juni 2017 indienden: nalatigheid bij het voorkomen van de executies van hun echtgenoten. En medeplichtigheid aan de executies, voltrokken na een alom als oneerlijk veroordeeld schijnproces.

Lees ook dit achtergrondverhaal over de rechtszaak: Nigeriaanse weduwes beginnen zaak tegen Shell

Barinem Kiobel was een van de slachtoffers. Zijn vrouw Esther Kiobel (54) is met een van de andere drie weduwen naar Den Haag gekomen – twee kregen er geen visum van Nederland. „Hij was een geweldige echtgenoot, goede vader, broeder en mijn beste vriend”, zegt ze met gebroken stem in een korte verklaring.

De veronderstelde betrokkenheid van Shell bij de mensenrechtenschendingen dateert van begin jaren negentig, aldus de weduwen. De Beweging voor de Overleving van het Ogonivolk (MOSOP), onder leiding van de schrijver en intellectueel Ken Saro-Wiwa, eiste een groter deel van de opbrengst van de olie die Shell oppompte in het gebied, en een eind aan de olievervuiling. De opstand breidde zich uit en Shell zag zich in 1993 genoodzaakt zijn activiteiten in Ogoniland te staken.

Het leger trad hard op, met strafexpedities waarbij doden vielen. De Nigeriaanse dochter van Shell en het leger trokken daarbij samen op, aldus de dagvaarding, met als doel: de protesten van de Ogoni laten stoppen‚ zodat de oliewinning kon worden hervat. Geregeld maant Shell het leger „urgently” om „elke hulp” te verlenen om „de verstoringen tot een minimum te beperken”, blijkt uit memo’s van Shell en verklaringen van veiligheidsagenten. Shell blijft daarbij wijzen op de „alarmerend” gedaalde olieproductie.

Dit alles culmineerde naar de arrestatie en latere executie van de negen Ogoni, die de schuld in de schoenen geschoven kregen voor de moord op vier traditionele Ogoni-leiders, aldus de eiseressen. Twee getuigen verklaren dat de broer van Ken Saro-Wiwa werd uitgenodigd door de lokale Shell-directeur Brian Anderson, die hem zou hebben gezegd dat hij de executies kon voorkomen als de protesten tegen Shell werden gestaakt.

‘Onjuist en tendentieus’
Het zijn „aantijgingen” die Shell allemaal „verre van zich” werpt, zegt advocaat Wemmeke Wisman. Shell mengde zich niet in de politiek van het land, zoals het nergens doet. De suggestie dat een advocaat van Shell de aanklager bij het proces tegen de Ogoni 9 zaken had ingefluisterd, was „onjuist en tendentieus”. Dat Shell de rechters fêteerde of omkocht was gebaseerd op „speculaties en ongefundeerde aannames”. En met name de suggestie dat Anderson de broer van Saro-Wiwa had gezegd het proces te kunnen beïnvloeden, was „apert onjuist, op het malicieuze af”. Shell had bovendien wel degelijk om clementie verzocht, kort na de terdoodveroordeling, maar vergeefs.

Een groot deel van de zittingsdag ging op aan het uitpluizen van Nigeriaans recht, op basis waarvan de zaak wordt beoordeeld. Shell bestrijdt dat de Nederlandse rechter bevoegd is in deze zaak te oordelen, omdat het om feiten gaat die alleen de Nigeriaanse dochter SPDC zou betreffen. Bovendien zou de zaak verjaard zijn.

Advocaat Samkalden beroept zich echter onder meer op de Nigeriaanse Grondwet, volgens welke zware mensenrechtenschendingen nooit verjaren. Ze verwees verder naar een rechtszaak die Milieudefensie eerder tegen Shell aanspande namens enkele Nigeriaanse boeren wier land was vervuild: dat de beschuldigingen gericht waren tegen een Nigeriaanse dochteronderneming, was geen reden de Nederlandse rechter onbevoegd te verklaren.

Vonnis volgt op 1 mei.

Dit artikel verscheen op 12 februari in NRC Handelsblad

Over de auteur

Marnix de Bruyne

Marnix de Bruyne is journalist gespecialiseerd in Zuidelijk Afrika en eindredacteur bij 'De Correpondent'. Voor het mensenrechtenmagazine 'Wordt Vervolgd' van Amnesty International schreef hij jarenlang over internationale rechtszaken. Ook publiceerde hij een boek over Zuid-Afrika "Het land van Soekmekaar" (Podium, 2010), waar hij anderhalf jaar correspondent was, en "We moeten gaan. Nederlandse boeren in Zimbabwe" (Podium, 2016).
Andere bijdragen door

12

02 2019

Your Comment


Over De Zaak

Weblog over rechtszaken met internationale dimensies, waaronder zaken van het Internationaal Strafhof en andere internationale gerechtshoven.

 

De Zaak draait op WordPress MU. Gebaseerd op Yashfa ver. 1.7 door WP GPL
Entries (RSS) and Comments (RSS).