Radovan Karadžic

Twee jaar duurt het proces nu tegen Radovan Karadžic´‚ in 1995 door het Joegoslavië-tribunaal aangeklaagd voor onder meer genocide. ‘En we zijn nog niet op de helft’‚ zegt de Britse strafpleiter Richard Harvey‚ de door het tribunaal aangewezen advocaat van Karadžic´. We lunchen in de zon op het terras van het tribunaal. Een welkome onderbreking na de raamloze rechtszaal waar Harvey dag in dag uit zit‚ linksachter de verdachte. Karadžic´ voert zijn eigen verdediging maar als hij zich misdraagt of niet komt opdagen‚ mogen de rechters Harvey verzoeken hem te vertegenwoordigen. Hij moet de zaak dus permanent volgen. Karadžic´ heeft daarnaast zijn eigen juridisch adviseurs. Net als Harvey zeggen zij niet veel tijdens de zitting.

‘Karadžic´ doet het goed’‚ zegt één van de rechters‚ die – met zijn lunch op een dienblad – bij ons aanschuift. De lange duur van het proces is niet aan de verdachte te wijten‚ vinden de rechter en de advocaat. Volgens Harvey ligt het aan de grote hoeveelheid bewijsmateriaal die de aanklager heeft ingebracht. Beide juristen wijzen er voorts op dat het rechtssysteem van het Joegoslavië-tribunaal veel ‘contextueel’ (indirect) bewijs toestaat.

Na de lunch wordt duidelijk wat zij hiermee bedoelen. De getuige die middag is Atif Džafic´‚ voormalig politiechef in Kljucˇ‚ een stad waar de Bosnische Serviërs begin jaren negentig etnische zuiveringen doorvoerden. Als één van de vele slachtoffers is Džafic´ opgeroepen om te vertellen over zijn ervaringen. In 1992 weigerde hij een loyaliteitsverklaring te tekenen‚ waarna hij werd ontslagen en samen met ruim duizend stadsgenoten werd vastgehouden in het beruchte kamp Manjacˇa. Džafic´ overleefde het kamp maar werd vervolgens gedeporteerd naar Kroatië.

In zijn kruisverhoor van Džafic´ probeert Karadžic´ een ander beeld te creëren van de gebeurtenissen: ‘Het afleggen van de loyaliteitsverklaring was toch vrijwillig?’ Ook suggereert hij dat Džafic´ betrokken was bij het bewapenen van de Moslims en dat hij daarom terecht gevangen was genomen. De getuige laat zich niet kennen: ‘Als ik dat had gedaan‚ dan zat ik hier niet.’ Als deze aanval op de persoon niet lukt‚ besluit Karadžic´ zijn verhoor een algemenere wending te geven: ‘Maar de Moslims bewapenden zich toch?’ Dan vindt voorzittend rechter Kwon dat de verdachte teveel afdwaalt: ‘Mister Karadžic´‚ this is a total waste of time!’

Aan het eind van de middag hebben we een goed beeld gekregen van de etnische zuiveringen in Kljucˇ. Maar Džafic´’ verklaringen zeggen niets over de betrokkenheid van Karadžic´. Toch is dit ‘contextuele’ bewijs het fundament onder zaken tegen politiek leiders die grootschalig geweld organiseren. Dat geweld‚ in Kljucˇ en elders‚ moet eerst zorgvuldig gedocumenteerd worden voordat het verband kan worden gelegd met de architect van de etnische zuiveringen. De advocaat en de rechter hebben dan ook alle reden te verwachten dat ze nog een aantal jaren met elkaar in de raamloze rechtszaal zullen doorbrengen.

Over de auteur

Frederiek de Vlaming werkt bij de Rechtenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam, afdeling Internationaal Strafrecht. Zij promoveerde in 2010 op een proefschrift over het beleid van de aanklager van het Joegoslavië Tribunaal. Zij was onder meer werkzaam bij Amnesty International en UNHCR. Zij woont in Amsterdam.
Andere bijdragen door

20

10 2011

Your Comment


Over De Zaak

Weblog over rechtszaken met internationale dimensies, waaronder zaken van het Internationaal Strafhof en andere internationale gerechtshoven.

 

De Zaak draait op WordPress MU. Gebaseerd op Yashfa ver. 1.7 door WP GPL
Entries (RSS) and Comments (RSS).